Jozef 7

 

Jozef ontvangt familiebezoek.

De aartsvader Jakob had honger, en niet alleen hij, maar de hele stam had nauwelijks nog iets te eten. De laatste jaren was bijna de hele oogst mislukt doordat het nauwelijks had geregend. En dan hoorde je van die verhalen dat er in Egypte pakhuizen vol graan waren die je daar kon kopen. En zo ver was Egypte nou ook weer niet. Na enig overleg nam men rijdieren en lastdieren mee, want er zou heel wat moeten worden gesjouwd. Er gingen dikke geldbuidels mee, zodat men genoeg graan kon kopen zodat men voor een langere tijd te eten zou hebben. Weinig wisten de zonen van Jakob wat hen te wachten stond. Toen zij op weg waren naar Egypte en over de woestijn paden trokken drong het langzaam tot hen door dat zo’n 25 jaar daarvoor hun broer Jozef die hele weg had moeten lopen achter de kamelen van de Ismaëlieten, aan wie zij hun broer verkocht hadden. In die 25 jaar waren hun karakters, mede door de wroeging over die misdaad, ten goede veranderd. Dit waren hun overdenkingen terwijl zij dezelfde weg aflegden.

 

DE ONTVANGST

Toen zij in Egypte aankwamen, werden zij naar de onderkoning verwezen. Deze man was machtig, hij besliste wie graan kon kopen en wie niet. Buitenlanders stonden onder bijzonder streng toezicht. De Egyptenaren beseften maar al te goed dat zo’n overvloed aan goud en graan andere volken aan konden zetten tot veroveringstochten. Het is daarom dat alle vreemdelingen nauwlettend werden ondervraagd. Als er op een dag weer zo’n stelletje hongerlijders voor hem verschijnt, is het of zijn hart ontploft. Hier zijn de mannen die hem als slaaf hebben verkocht. Dit zijn de mannen aan wie hij zijn dromen heeft verteld al die jaren geleden. Vol verbazing ziet hij zijn dromen letterlijk uitkomen. Zie toch eens hoe diep zij voor hem neerbuigen, zo ver zelfs dat hun gezicht de aarde raakt. Het was misschien even wachten geweest, maar de profetieën van God kwamen toch op hun tijd uit. 

Er woelen duizend ideeën door zijn hoofd. Zal hij zich wreken op hen, hen behandelen zoals zij hem behandeld hebben, dat zou toch terecht zijn? Nee! Eigenlijk is hij erg blij dat hij hen weer ziet. Maar wat hij wel wil weten, is, zijn zij nog hetzelfde gebleven. Haten zij zijn jongste broer Benjamin ook zo, zoals zij hem hebben gehaat? Benjamin is nu immers de meest geliefde zoon die Jakob nog heeft, de enige van zijn geliefde vrouw Rachel. Jozef is eigenlijk wel benieuwd of Benjamin nu ook zo’n mooie veelkleurige mantel heeft net zoals hij toen had? Hij zal ze aan een test onderwerpen. Hij besluit hen te beschuldigen van spionage. Als zij die aanklacht horen, slaat de angst hen om het hart. Zij vertellen Jozef het hele verhaal van hun vader Jakob en zijn familiegeschiedenis, ook dat zij nog een jongere broer thuis hebben. Maar Jozef doet alsof hij het allemaal niet gelooft. Drie dagen lang sluit hij hen op in de gevangenis. Ik ben erg benieuwd of het in dezelfde gevangenis is als waar Jozef zelf in heeft gezeten? Maar zoals Jezus op de derde dag uit het graf opstaat om ons uit de kerker van Satan te bevrijden, zo gaat Jozef op de derde dag naar de gevangenis om hen de vrijheid weer terug te geven. Deze ervaring heeft een grote verandering in hun leven teweeggebracht, zoals zal blijken.

Al de tijd dat zij zo behandeld worden neemt de overtuiging bij hen toe dat dit hen overkomt als gevolg van wat zij hun broer hebben aangedaan. Dit is de straf van God op onze zonde, zeggen zij tot elkaar. Nu wordt zijn bloed van ons geëist. Zij proberen elkaar zelfs de meeste schuld toe te schuiven. Ruben zegt: Hadden jullie maar naar mij geluisterd toen ik zei: doe de knaap geen kwaad. 

 

TERUG NAAR HUIS.

Jozef kan al de gesprekken die zij voeren natuurlijk verstaan. Ook het twistgesprek van wie de meeste schuld heeft. Als Jozef zich van hen verwijderd heeft, laat hij zijn tranen de vrije loop, nadat hij zijn tranen gedroogd heeft, kiest hij Simeon uit voor een bijzonder zware behandeling. In het bijzijn van zijn broers, laat hij hem aan handen en voeten binden. Waarom Simeon, hij had de keus uit tien man, waarom juist hem? Was het soms tijdens de gesprekken die hij had overhoord duidelijk geworden dat het juist Simeon was die het verwerpelijke plan had bedacht en zijn broers daarin had meegesleept? Als wij het verhaal zo lezen lijkt het daar wel op. Wat zijn broers ervan dachten dat zij hun broer Simeon moesten achterlaten weten wij niet, wij kunnen het echter wel raden.

De overige negen krijgen waar zij voor kwamen. Zakken vol met koren worden op hun ezels gehesen. Tot hun grote verbazing krijgen zij zelfs voer voor hun beesten en voor henzelf mee voor de terugweg. Zo lijkt alles toch nog goed te komen. Als zij echter een dag gereisd hebben en één van hen maakt een zak open om zijn ezel te voeren, ziet hij dat zijn geldbuidel boven in zijn graanzak ligt. Als hij dit aan zijn broers meedeelt zakt de moed hen in de schoenen. Wat zal de reactie zijn van die man als zij daar weer heen gaan, en dan met hun jongste broer. Die man had hen immers bevolen dat zij niet terug mochten komen zonder die jongen? 

Als zij uiteindelijk bij de stam terugkomen is er blijdschap over al het voedsel wat zij bij zich hebben, maar hun vader vertelt hun dat zij hem beroven van kinderen. Eerst Jozef zegt hij en nu ook Simeon. Als jullie nu de volgende keer Benjamin ook meenemen houd ik geen kinderen over. Als zij tenslotte alle graan zakken legen blijkt dat de beurs van iedereen boven in zijn zak zit. Nu zij dit zien ontzinkt de moed hen totaal. Hun reactie is typisch. In Genesis 42:28 staat wat heeft God ons nu aangedaan? Als wij iets verkeerd doen en de gevolgen bevallen ons niet dan geven wij gewoonlijk God de schuld.  Hun vader Jakob verbiedt hen om hun broer Benjamin mee te nemen als zij weer naar Egypte moeten voor meer graan, hoewel zij voorlopig er wel even tegen kunnen. Maar tenslotte moeten zij door de honger gedreven toch kiezen. Gaan zij naar dat land waar zoveel graan is, maar waar ook een vijandige heerser op hen wacht? Zouden zij werkelijk hun broer Simeon als slaaf in de gevangenis van Egypte laten zitten?

 

LAND VAN MELK EN HONING.

God had aan Abraham, Izaäk en Jakob een land beloofd dat alles had wat de mens nodig had om een lang, gezond en gelukkig leven te hebben. Mozes noemt het zelfs een land overvloeiend van melk en honing. [Hoe gezond melk is,weet ik dan weer niet]. Het is opvallend dat alle drie de aartsvaders keer op keer naar een ander land moeten trekken omdat er weer eens een hongersnood in Kanaän is. Nu was het weer raak, was God niet in staat dat land Kanaän de zegen te geven die Hij het beloofd had? Misschien hadden de zonden van de volkeren die er nu woonden iets te maken met die steeds terugkerende hongersnoden? De aartsvaders hadden drie generaties lang het evangelie onder de heidenen van Kanaän verkondigd, zonder veel resultaat. Van nu aan zou God de Egyptenaren kennis laten maken met Zijn volk dat hen Zijn wetten en inzettingen kon laten zien. Zij zouden toch uitgroeien tot een zendings volk, een volk van priesters voor de hele wereld? Misschien wilde 

die Egyptenaren wel luisteren? Het begin was in ieder geval goed geweest zij hadden nu ongeveer zo’n 25 jaar de profeet Jozef in hun midden gehad. Deze profeet had hen voor de hongerdood beschermd, met zijn door God gegeven wijsheid. 

Wij mogen dat graan in Egypte zien als een type van het lichaam van Christus, Hij is toch het brood wat uit de hemel is neergedaald? Het is de bedoeling dat wij in tijden dat het Woord van God toegankelijk en overvloedig is het in onszelf opslaan. Zodat als er een tijd komt van schaarste wij het voor onszelf en anderen kunnen gebruiken om op te teren.

 

Piet Westein

 

P.S.

En die arme Simeon maar wachten. Ik hoop dat het uiteindelijk allemaal nog goed komt tussen hem zijn broers en Jozef.