Gedenk

Gedenk

Het 4de gebod wat naar de Schepper verwijst, begint met het woord “gedenk”. Betekent dit gewoon, let op dat je het niet vergeet, of kijk uit dat je het niet een keer overslaat? Nee, het betekent dat toen God zo’n 2500 jaar na de schepping deze woorden voor zijn schepselen uitsprak, Hij hen terug verwees naar iets wat bekend was voor het hele volk.

 

Dit was geen nieuw gebod, sterker nog, dit was in het geheel geen nieuwe wet. Geen van de tien geboden was een innovatie, of een zwaardere belasting voor Zijn volk. Elk van de tien geboden had bestaan vanaf de schepping. Als God tegen Zijn volk zegt, “gedenk”, dan zegt Hij in wezen, kijk terug naar vroeger tijden hoe het was. In dit geval specificeert God zelfs de tijd waarheen zij terug moeten kijken. De Schepper-God roept het volk op om terug te zien naar het begin, naar de schepping. Hij bepaalt het volk bij de tijd die ligt tussen het moment van die eerste sabbat, toen God met Zijn zoon Adam rustte, tot hun eigen tijd, waar die sabbat nog steeds een teken is van rust.

 

Het feit dat God hier kiest voor het woord “gedenk”, in plaats van de woorden, gij zult, of gij zult niet, zoals in de andere geboden, wijst ook op een aktie van de kant van zijn schepsel. Het zegt ook, wees er mee bezig, niet alleen op die sabbat, maar juist ook op die andere zes dagen, als wij aktief met de geschapen materie bezig zijn.

 

Juist dan moeten wij er bij stil staan dat God de Schepper is. Hij heeft ons en alles om ons heen geschapen en daarom gedenken wij Hem bij alles wat wij doen. Door in het vierde gebod het woord “gedenk” te gebruiken, daar waar het gaat om Hem te erkennen als Schepper en dus eigenaar van alles en iedereen, hoeft Hij dat in de andere geboden niet te doen. Het is duidelijk dat als wij Hem in het vierde gebod gedenken, d.w.z. alle tijd ijken naar Zijn gebod, altijd toerekenen naar de zevende dag, dat alles wat wij doen in die zes dagen naar de sabbat toe, ook staat in het teken van die Heer van de sabbat.

 

Als wij God gedenken als Schepper, dan maakt ons dat op een zeer indringende wijze Zijn kinderen, meer nog dan dat wij dat zijn van onze vader en moeder. Een ieder die dat kindschap van God erkent zal Zijn wet gedenken. Hij zal dat doen vanuit het volbrachte werk van zijn Vader. Dat God ons ziet als Zijn kinderen wordt duidelijk uit teksten zoals Exodus 4:22, waar staat: Israel is Mijn eerstgeboren Zoon. Hetzelfde wordt zowel van Adam als ook van Jezus gezegd. Blijft bij ons misschien de vraag, wanneer moeten wij beginnen met het gedenken van de sabbat? Is dat als wij jong zijn of pas als wij volwassen zijn? Als ik pas de kennis daaromtrent heb of moet dat rijpen? In andere woorden, kan ik dat gedenken voor mij uitschuiven tot het mij uitkomt?

 

Ik denk dat als u er rustig over nadenkt het antwoord zich al aan u opdringt. Als u er over nadenkt, dan “gedenkt” u al en bent u dus verantwoording schuldig. Prediker 12: 1 zegt het op deze manier: Gedenk de Schepper in uw jongelingsjaren. Dat dit een directe verwijzing is naar het sabbatsgebod blijkt wel uit het woord voor de Almachtige dat hier gebezigd wordt, Schepper. God doet Zich met name zo kennen in het vierde gebod. Dus als wij vragen wanneer wij moeten aanvangen met het gedenken van de sabbat, dan is het antwoord, zo snel mogelijk. Adam werd dan wel als volwassen mens geschapen, maar zijn eerste volledige dag was een sabbat.

 

Hij begon met te gedenken dat God de Schepper was van alles wat hij zag. Toen het volk van Israel uit Egypte werd geleid kregen zij nog vóór de wetgeving op Horeb het sabbatsgebod. Exodus 16:28 en 29 zegt: Daarom zeide de Here tot Mozes: Hoelang weigert gij mijn geboden en wetten te onderhouden? Bedenkt dat de Here u de sabbat gegeven heeft; daarom geeft Hij u op de zesde dag brood voor twee dagen. Ieder moet op zijn plaats blijven; niemand mag zijn plaats op de zevende dag verlaten. In andere woorden, het volk krijgt de opdracht de sabbat te gedenken als het nog jong is, het is zojuist door God tot volk geformeerd.

 

In Deuteronomium 6:7 wordt dan ook gezegd: Gij zult het uw kinderen inprenten en daarover spreken wanneer gij in uw huis zit, wanneer gij onderweg zijt, wanneer gij nederligt en wanneer gij opstaat. Wanneer zouden de kinderen het horen? Alleen op de sabbat? Nee! Zeven dagen per week zouden zij horen van de grote daden van God en gedenken dat Hij de Schepper is van al wat leeft. En ik zou tot u willen zeggen die dit leest: “Gedenk”de sabbatdag dat gij die heiligt.

 

Piet Westein