De genadedeur

De genadedeur

De genadedeur is een begrip dat in de Bijbel als zodanig niet voorkomt. Toch is het een uitdrukking die veel mensen bezigen als het gaat om de tijd die voorafgaat aan de wederkomst van Christus op de wolken des hemels. Een synoniem voor het sluiten van de genadedeur is ook het sluiten van de genadetijd. Bestaat er zoiets als het ophouden van de tijd van genade, en wat zegt de Bijbel er dan over?

 

Om te weten wat het einde van iets betekent is het handig om te weten wat het begin inhoudt. Als er een deur gesloten kan worden moet hij ook eens geopend zijn. Wanneer, door wie en waarom? Misschien is het beste boek om dat uit te vinden, het boek dat als opschrift heeft, begin, dus het boek Genesis. In de beginne was er vrije toegang voor ieder geschapen wezen tot God. De deur stond dus altijd open. Dan zondigt de mens en is de vrije toegang tussen de mens en God verbroken. Het is dus de mens die de deur sluit door zijn daden. Hij verbreekt het contact met God en wil dat ook niet herstellen, hij verbergt zich. Dan komt God zelf naar de mens en herstelt het contact via een intermediair, het Lam. Vandaar dat Jezus van zichzelf zegt, Ik ben de deur. Dus de deur is God die in Jezus de weg naar de troon van God weer vrij maakt.

 

Zijn daar ook voorbeelden van gegeven? Als het sluiten van de genadedeur samengaat met het einde van de wereld, dan moet dat ook te vinden zijn in dergelijkbare gebeurtenissen in het boek Genesis. Het beste voorbeeld daarvan is wel de zondvloed. De mensheid kiest een leven in afzondering van God. God zoekt de mens door 120 jaar een oproep te proclameren. Hij geeft een weg ter ontkoming, een ark met een geopende deur. Na 120 jaar gaan als een getuigenis voor de mensen, van alle dieren er een aantal in de ark. Dan een week voordat de wereld door water vergaat wordt de deur gesloten. Slechts acht mensen maken gebruik van die open deur om te ontkomen. Een grote teleurstelling voor God. Dit gebeurde in het 600ste jaar van het leven van Noach. Is dat een beeld van de 6000 jaar van deze wereld? 

 

Een ander voorbeeld is wanneer een deel van de wereld door vuur vergaat vanwege de zonden van de bewoners. Ook hier stuurt God een kind van hem om te getuigen. Voordat Sodom en de steden van de vlakte vernietigd worden komen 2 engelen om te zien wie zich wil laten redden. Lot nodigt de engelen uit in zijn huis te komen en dan ontwikkelt zich een strijd om de deur. Eerst opent Lot zijn deur voor de engelen. Dan komt de gehele stad voor zijn huis om de bezoekers kwaad te doen. Lot gaat naar buiten en sluit de deur achter zich. Hij verkondigt de wet aan de zondaars, die hem daarna willen doden. De engelen openen de deur, redden Lot, sluiten de deur en zorgen dat ieder die kwaad in de zin heeft blind wordt voor juist die deur. Als zij naar Lot geluisterd hadden en de deur waren binnengegaan, waren zij behouden geworden.

 

Dan hebben wij tenslotte in het boek Jona een derde oproep tot bekering. De geschiedenis die we hier lezen verloopt heel anders dan de vorige twee. Waar we in de vorige twee voorbeelden te maken hadden met een zondige bevolking die niet wilde luisteren, wordt bij Jona de hele bevolking behouden en heeft God veel moeite om Jona te bekeren. Maar waar is bij Jona die deur nou, open of gesloten? In het tweede hoofdstuk het zesde vers zegt het: de grendelen der aarde waren voor altijd achter mij. De grendels op de deur van het leven waren naar Jona’s gevoel voor eeuwig gesloten. Hij wist dat door zijn keuze er een verwijdering was ontstaan tussen hem en God. Maar op het moment dat hij zijn zonde belijdt wordt de genadedeur naar Gods tempel weer ontsloten. Hoe zit dat nu met die genadedeur in de eindtijd? Wanneer wordt die gesloten en wat merken wij hiervan op aarde?

 

Om te bepalen wat er in de eindtijd gebeurt, moeten wij zoeken wat er in het boek staat dat over die tijd handelt, de openbaring van Jezus aan de apostel Johannes. In het derde hoofdstuk, verzen 7 en 8 wordt gesproken over iemand die de sleutel van David heeft, en die kan openen en sluiten. In vers 8 wordt gesproken over een geopende deur. Het handelt hier om de zesde gemeente in een rij van zeven. Over het algemeen wordt aangenomen dat die zeven gemeenten de tijd beslaan tussen Jezus hemelvaart en zijn wederkomst. Als wij dus lezen over een geopende deur in de zesde gemeente en wij lezen over een gesloten deur in de zevende gemeente, dan is het duidelijk dat er in die eindtijd een moment komt dat die deur sluit, en wel onder de laatste of zevende gemeente. Wat is dan die deur? En wie sluit hem?

 

Dat het geen gewone deur is in een gebouw is duidelijk. Als het een symbool is, dan moeten die deuren uit het oude verbond slaan op iets of iemand onder het nieuwe verbond. Nu is het zo dat Jezus van zichzelf zegt, Ik ben de deur (Joh 10:9), als iemand door mij binnenkomt zal hij behouden worden.De deur naar het eeuwige leven is dus Jezus Christus. Het grote voorbeeld daarvan is wel het scheuren van het voorhangsel in de tempel als Jezus sterft. De dood van Jezus geeft een geopende deur. In Opb 4:1 is er een geopende deur en achter die deur is een hemels heilige der heiligen met daarin God op zijn troon. In het aardse heiligdom was Gods troon op het verzoendeksel op de ark tussen de cherubs. Dus mogen wij aannemen dat het gezicht in Opb 4 te maken heeft met verzoening. Hoe maken wij nu gebruik van die deur?

 

Het is geen fysieke werkelijkheid. Wij kunnen er niet heen lopen en hem openen. Het moet gebeuren in het geloof. Het geloof waarin? Dat Jezus voor ons gestorven is? Heel belangrijk maar niet genoeg. Wij moeten geloven dat wij in Jezus gestorven zijn en in Hem opgewekt en tenslotte in Hem zijn opgevaren naar de Vader. Als dat voor ons een levende werkelijkheid is, dan is de deur altijd geopend. Als wij het offer van Christus afwijzen is de deur gesloten. Dus voor de gelovige maakt het niet uit of die deur open of dicht is. De gelovige is in Christus en waar Hij is daar zijn wij ook, nu nog in het geloof en straks in werkelijkheid. Nu nog de vraag, wie sluit die deur?

 

Is het een arbitraire daad van God die zegt, Ik heb er genoeg van, dood al die zondaars? Of is het de mens die zich bewust buiten het Godsrijk plaatst en de deur stevig achter zich in het slot trekt. Als wij naar Opb 3:20 kijken dan zien wij Jezus staan, kloppend aan de deur, vragend of hij binnen mag komen. Het is dus niet God die de mens buitensluit, maar de mens die God buitensluit. En als de polarisatie zover gevorderd is dat degenen die in Hem zijn er niet meer uit willen en degenen die buiten zijn er niet meer in willen dan houdt het op. Het heeft geen zin meer om de tijd dan nog te verlengen.

 

Piet Westein