14. Drie koningen en een profeet (2 KON.3)

Lees 2 Koningen 3.

Koning Joram de zoon van Achab is zeker niet de meest goddeloze koning die Israël heeft gehad. Hij gaat zelfs zover dat hij de steen (fallus symbool) die zijn vader Achab aan Baäl gewijd had vernietigt. Alleen de gouden kalveren, die zijn volk aanbad liet hij ongemoeid.

 

Oorlog

Messa, de koning van Moab, was jaren lang schatplichtig geweest aan Israël. Nu er een nieuwe koning is, besluit hij in opstand te komen tegen Israël. Koning Joram besluit een coalitie te vormen met Juda en Edom. Samen zouden zij de strijd aanbinden tegen Messa de koning van Moab. Tijdens hun reis naar het zuiden die zeven dagen in beslag neemt, komen zij in de woestijn terecht, zij vinden daar geen water voor mens of dier. Joram verliest de moed en denkt dat het Gods plan is om de coalitie in handen van Moab te geven. Dan vraagt Josafat de koning van Juda: Is er hier geen profeet van de Here, zodat wij via hem God kunnen raadplegen? Een van de dienaren van de koning weet te vertellen dat Elisa met het leger is meegetrokken. De drie koningen spoeden zich naar de profeet en leggen hem de vraag voor, of hij God voor hen kan raadplegen.

 

Gewijde muziek als oplossing.

De aanvankelijke reactie van de profeet is afwijzend, hij zegt tegen Koning Joram: Waarom ga je niet naar de profeten van je vader Achab en je moeder Izebel? Maar na enig aandringen, geeft de profeet het volgende antwoord. Hij zegt: haal een citerspeler, dan, als de citerspeler zijn muziek laat horen, valt de Geest van God op de profeet. Dit hele gegeven doet sterk denken aan David, als hij als jonge muzikant, keer op keer bij koning Saul geroepen wordt, om met zijn lofliederen, de boze geesten van satan, die op koning Saul rusten, te verdrijven.

Een schrijfster van christelijke lectuur uit het begin van de vorige eeuw, zei daar het volgende over: Als satan en zijn gevallen engelen ons belagen, en ons de diepte van onze zonden laten zien, en wij overtuigd raken dat er voor ons geen verlossing meer mogelijk is, hef dan een loflied aan, en zing vrolijke psalmen. Als wij dat doen en daarin volharden, zullen satan en zijn boze engelen van ons wegvluchten, want zij kunnen niet verblijven in een plaats waar God geloofd en geprezen wordt.

Er komen drie koningen naar de profeet, Josafat, koning van Juda, een dienaar van de Schepper God, koning Joram, die probeerde en God en de afgoden te dienen en  de koning van Edom. Hij had wel van de God van Israël gehoord, maar hij en zijn volk hadden zo hun eigen goden die zij aanbaden. Zij komen bij de profeet met de vraag God voor hen te raadplegen. Ik ben er van overtuigd, dat God dat zonder meer had kunnen doen. God geeft op dit moment de profeet de opdracht om harmonieuze muziek te laten spelen zodat, en de koningen en iedereen die daar bij was, konden zien dat onze God een God van orde en harmonie is. Hij troont op de lofzangen van hen die hem dienen. Bij een afgodspriester of een waarzegger, hadden zij slechts wat geld hoeven te betalen, hier moesten zij leren dat God slechts naar hem luistert die naar Hem luistert.

 

Water in bloed verandert?

De profeet geeft opdracht dat men greppels en kuilen graaft, om water in op te vangen. Stel u voor het had al lang niet geregend, zij bevonden zich midden in een woestijn waar het bijna nooit regent. Toch geeft de profeet de opdracht om voorzorgen te treffen voor een overvloed van water. Hij vertelt er tevens bij dat het niet zal waaien of regenen. Deze koningen, waren in het geloof naar de profeet van God toegekomen, maar nu werd hun geloof op de proef gesteld. Op die dag kwam er geen water, en de nood in het kamp steeg. In die nacht kwam er ook geen water, maar in de morgenstond, op de tijd dat men in de tempel in Jeruzalem het morgenoffer bracht, stroomden alle greppels en kuilen die men gegraven had vol met water. Als men ongelovig of lui was geweest, en weinig greppels gegraven had dan was er weinig water gekomen, nu zij veel gegraven hadden was de vlakte bedekt met water, er was meer dan genoeg voor mensen en dieren.

De les voor ons hier en nu is, wij kunnen in het geloof naar God gaan en hem om zegeningen vragen, maar als wij niet naar zijn voorwaarden luisteren, of slechts ten dele, zal de uitkomst navenant zijn. Waarom laat God dat water dat voor de vijand op bloed lijkt, precies op de tijd van het morgenoffer komen? De tijd dat het morgenoffer gebracht werd (negen uur in de morgen) is ook de tijd dat Jezus aan het kruis genageld werd. Waar dát water en bloed ons reinigt van alle zonden, daar betekent het de dood voor hen die zich blijvend tegen God verzetten en Zijn volk willen uitroeien.

Als de Moabieten s ’morgens naar het kamp van Israël kijken, en het morgenrood van de opkomende zon in het water zien reflecteren, denken zij dat de vlakte bedekt is met bloed. Zij denken dat de drie koningen elkaar hebben afgeslacht. Zij heffen een krijgsgeschreeuw aan en rennen naar het kamp van hun vijand, en denken het leeg te kunnen plunderen, en de overlevenden te kunnen doden. Zij komen echter bedrogen uit, in plaats van een rijke buit te vinden, worden zij zelf vernietigend verslagen.

 

Dat andere offer

Wij hebben gezien dat er verborgen in deze geschiedenis, verwezen wordt naar het offer van Christus, waardoor deze geschiedenis ook een evangelische boodschap bevat, al moeten wij er wel naar zoeken. Als de koning van Moab ziet dat hij verslagen is, en hem nog maar één stad overblijft, neemt hij zijn oudste zoon, degene die hem op zou volgen, de kroonprins, en offert hem op de muur. Heel Israël en iedereen die daar verzameld is ziet dit. Er gaat een golf van walging door het hele volk. Men ziet af van verdere oorlogvoering en men trekt weg naar hun eigen land.

Wij moeten niet in de val trappen en denken dat omdat deze koning zijn zoon heeft geofferd, de afgoden van Moab hem en zijn volk hebben gered. Deze afschuwelijke daad is eerder een aanwijzing voor ons, dat wij wel met anders denkenden om kunnen gaan, maar dat als er afgodendienst en satanisme speelt wij ons daar verre van moeten houden.

Nee! Geen van de dingen die wij kunnen offeren voor God of voor afgoden, kunnen ons redden. Onze verlossing is al een feit, de prijs is al betaald, wij hoeven slechts in dank Zijn offer te aanvaarden en Hem van harte te loven en te prijzen. Ik zou zeggen begin er nu mee.

Piet Westein